Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

Tsjechië

Inhoud aangereikt door
Tsjechië

BEVOEGDE GERECHTEN/AUTORITEITEN ZOEKEN

Met onderstaande zoekfunctie kunt u rechtbanken/autoriteiten vinden die voor een bepaald Europees rechtsinstrument bevoegd zijn. Hoewel we er alles aan hebben gedaan om de resultaten betrouwbaar te maken, kunnen we onvolkomenheden niet uitsluiten.

Tsjechië

Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen


*verplichte invoer

Artikel 50, lid 1, onder a) — gerechten die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen

De districtsrechtbank van Praag 1 (Obvodní soud pro Prahu 1) (overeenkomstig artikel 37 van Wet nr. 6/2002 Coll. inzake rechtbanken en rechters).

Artikel 50, lid 1, onder b) — instantie waarbij rekeninginformatie kan worden opgevraagd

De bevoegde autoriteit voor het verkrijgen van informatie over rekeningen is de districtsrechtbank van Praag 1 (Obvodní soud pro Prahu 1) (overeenkomstig artikel 37 van Wet nr. 6/2002 Coll. inzake rechtbanken en rechters).

Artikel 50, lid 1, onder c) — wijze waarop rekeninginformatie kan worden opgevraagd

Uit hoofde van artikel 128 van Wet nr. 99/1963 Coll. (wetboek van burgerlijke rechtsvordering), zoals gewijzigd, is iedere persoon verplicht om een gerecht, op verzoek en zonder tegenprestatie, op de hoogte te stellen van feiten die van belang zijn voor de procedures en beslissingen.

Artikel 50, lid 1, onder d) — gerechten waarbij hoger beroep kan worden ingesteld tegen een weigering om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen

Het hoger beroep moet worden ingesteld via het gerecht dat de betwiste beslissing heeft gegeven [artikel 204, lid 1, van Wet nr. 99/1963 Coll. (wetboek van burgerlijke rechtsvordering), zoals gewijzigd]. De regionale rechtbanken (krajské soudy) zijn de rechtbanken met materiële bevoegdheid. De regionale rechtbank in het rechtsgebied waarvan de districtsrechtbank zich bevindt die in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan, heeft territoriale bevoegdheid. Wat de territoriale bevoegdheid in eerste aanleg van de districtsrechtbank van Praag 1 betreft, is overeenkomstig artikel 37 van Wet nr. 6/2002 Coll. inzake rechtbanken en rechters, de territoriaal bevoegde rechtbank de gemeentelijke rechtbank van Praag (Městský soud v Praze).

Artikel 50, lid 1, onder e) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen en andere stukken te ontvangen, te verzenden en te betekenen of ter kennis te brengen

De districtsrechtbank van Praag 1 (Obvodní soud pro Prahu 1) (overeenkomstig artikel 37 van Wet nr. 6/2002 Coll. inzake rechtbanken en rechters).

Artikel 50, lid 1, onder f) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ten uitvoer te leggen

De districtsrechtbank van Praag 1 (Obvodní soud pro Prahu 1) (overeenkomstig artikel 37 van Wet nr. 6/2002 Coll. inzake rechtbanken en rechters).

Artikel 50, lid 1, onder g) — de mate waarin conservatoir beslag kan worden gelegd op gezamenlijke rekeningen en rekeningen van derden

Tegoeden op gezamenlijke rekeningen zijn slechts voor conservatoir beslag vatbaar voor het deel dat exclusief door de schuldenaar wordt aangehouden [artikel 311 bis van Wet nr. 99/1963 Coll. (wetboek van burgerlijke rechtsvordering), zoals gewijzigd]. Indien een rekening op naam van meerdere personen staat, worden zij geacht over een gelijk deel van de tegoeden te beschikken [artikel 2663 van Wet nr. 89/2012 Coll. (burgerlijk wetboek), zoals gewijzigd].

Artikel 50, lid 1, onder h) — regels die van toepassing zijn op bedragen die niet voor beslag vatbaar zijn

Deze regels zijn opgenomen in de artikelen 304 bis, 304 ter, 310 en 317 tot en met 319 van Wet nr. 99/1963 Coll. (wetboek van burgerlijke rechtsvordering), zoals gewijzigd. Niet voor conservatoir beslag vatbare middelen zijn bijvoorbeeld bedragen die bestemd zijn voor de betaling van salarissen, vergoedingen voor jaarlijkse vakantie en andere uitkeringen die worden betaald in plaats van arbeidsloon. Dit geldt tevens voor middelen tot twee keer het minimum voor levensonderhoud, voor sociale uitkeringen en voor hulp aan personen die in een onzekere situatie verkeren.

De plichtige (d.w.z. de schuldenaar) moet met betrekking tot de bedragen die bestemd zijn voor de betaling van salarissen, vergoedingen voor jaarlijkse vakantie en andere uitkeringen die worden betaald in plaats van arbeidsloon, aan de financiële instelling (waarbij de rekening is geopend) een verklaring verstrekken over het doel van de betaling met vermelding van het totaalbedrag dat moet worden overgemaakt en, in het bijzonder, de namen van alle werknemers, alsook het precieze bedrag dat aan hen moet worden overgemaakt. Deze verklaring moet zijn voorzien van een gewaarmerkte handtekening. Aangezien het een procedurele handeling van de plichtige betreft, moet de verklaring in diens kantoren worden ondertekend (rechtspersoon) door degene die, overeenkomstig artikel 21 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, gemachtigd is de rechtspersoon in rechte te vertegenwoordigen. De financiële instelling is noch verplicht, noch gerechtigd deze verklaring te onderzoeken. Bovendien mag zij niet onderzoeken of de gestorte middelen daadwerkelijk voor het beoogde doel zijn gebruikt. Zij zorgt voor de afwikkeling van de schuldvorderingen van de werknemers van de plichtige op basis van de op de rekening beschikbare tegoeden (met inbegrip van tegoeden die op een later moment beschikbaar komen, indien het oorspronkelijke bedrag ontoereikend was om tot betaling over te gaan). Dit geldt eveneens voor middelen tot twee keer het minimum voor levensonderhoud. Ook in dit geval verricht de financiële instelling, eigenmachtig en zonder interventie van een gerecht, de betaling op grond van een verzoek van de plichtige (indien de plichtige het verzoek aan een gerecht richt, geeft het gerecht daarover geen beslissing; het richt het verzoek aan de financiële instelling, zodat deze het verzoek ten uitvoer kan leggen). Een onderzoek naar het doel van de gestorte middelen is in dergelijke gevallen niet aan de orde; er kan worden volstaan met een kennisgeving van de financiële instelling aan het gerecht dat het betreffende bedrag aan de plichtige is overgemaakt. Vervolgens moet ook de begunstigde hiervan in kennis worden gesteld. Anders kan de begunstigde gerede twijfel hebben of bij een onvolledige betaling van de schuldvordering de financiële instelling overeenkomstig het bevel van het gerecht heeft gehandeld. Als de begunstigde daarentegen op geen enkele wijze is betrokken bij de betreffende betaling, is het niet nodig hem of haar hiervan in kennis te stellen. In de overige gevallen zijn deze bedragen van rechtswege uitgesloten (bv. in het geval van sociale uitkeringen of schuldvorderingen die worden ingediend door auteurs of andere initiatiefnemers).

Artikel 50, lid 1, onder i) — de vergoeding die banken in rekening mogen brengen voor de uitvoering van een gelijkwaardig nationaal bevel of voor het verstrekken van rekeninginformatie en welke partij gehouden is deze vergoeding te voldoen

Ja. Banken hebben het recht om de kosten van de uitvoering van vergelijkbare nationale bevelen tegen hun eigen tarief in rekening te brengen. De schuldenaar en de bank maken samen afspraken over deze bankkosten, met inachtneming van de wettelijke regels. Aan de overeenkomst die een bank met een schuldenaar sluit, worden dan ook wettelijke beperkingen gesteld.

Bovendien hebben banken het recht om de kosten van informatieverstrekking in rekening te brengen als zij dat met de klant zijn overeengekomen. Een en ander hangt af van de geldende tarieven en de rekeninghouder is verantwoordelijk voor de voorlopige en definitieve betaling van deze kosten.

Artikel 50, lid 1, onder j) – het tarief van of de regeling betreffende de vergoedingen die worden berekend door de instanties of andere entiteiten welke bij de verwerking of de tenuitvoerlegging van het bevel tot conservatoir beslag zijn betrokken

De gerechtskosten zijn vastgelegd in Wet nr. 549/1991 Coll. inzake gerechtskosten, zoals gewijzigd.De proceskosten worden uitgedrukt als een vast bedrag, of in procenten als de kosten berekend worden over een bepaald geldbedrag. Voor de berekening van kosten die in procenten worden uitgedrukt, moet de kostengrondslag worden vermenigvuldigd met het toepasselijke percentage. De verschillende percentages zijn vastgelegd in een tarievenlijst bij de wet. De wet is van toepassing op zowel procedures in eerste aanleg als beroepsprocedures.

Op het moment dat de betalingsverplichting ontstaat, moeten de kosten worden betaald. Dit kan bijvoorbeeld het moment zijn waarop het stuk dat het geding inleidt, wordt ingediend.

De schuldenaar en de bank bepalen samen de bankkosten, met inachtneming van de wettelijke regels. Aan de overeenkomst die een bank met een schuldenaar sluit, worden dan ook wettelijke beperkingen gesteld.

De schuldenaar en de bank maken samen afspraken over deze bankkosten, met inachtneming van de wettelijke regels. Aan de overeenkomst die een bank met een schuldenaar sluit, worden dan ook wettelijke beperkingen gesteld.

Artikel 50, lid 1, onder k) — in voorkomend geval de rangorde van gelijkwaardige nationale bevelen

Er wordt geen rangorde toegekend aan vergelijkbare nationale bevelen.

Artikel 50, lid 1, onder l) — gerechten of tenuitvoerleggingsinstanties die bevoegd zijn met betrekking tot een rechtsmiddel

Voor de in artikel 33, lid 1, en artikel 34, lid 1 of 2, bedoelde beslissingen is de bevoegde rechtbank de districtsrechtbank van Praag 1 (overeenkomstig artikel 37 van Wet nr. 6/2002 Coll. inzake rechtbanken en rechters).

Artikel 50, lid 1, onder m) — gerechten waarbij een hoger beroep moet worden ingesteld en, in voorkomend geval, de termijn voor het instellen van een hoger beroep

Het hoger beroep moet binnen een termijn van vijftien dagen na de kennisgeving van de schriftelijke beslissing worden ingesteld bij het gerecht dat de betwiste beslissing heeft gegeven [artikel 204, lid 1, van Wet nr. 99/1963 Coll. (https://www.zakonyprolidi.cz/cs/1963-99wetboek van burgerlijke rechtsvordering), zoals gewijzigd].

Artikel 50, lid 1, onder n) — gerechtskosten

De gerechtskosten zijn vastgelegd in Wet nr. 549/1991 Coll. inzake gerechtskosten, zoals gewijzigd. De proceskosten worden uitgedrukt als een vast bedrag, of in procenten als de kosten berekend worden over een bepaald geldbedrag. Voor de berekening van kosten die in procenten worden uitgedrukt, moet de kostengrondslag worden vermenigvuldigd met het toepasselijke percentage. De verschillende percentages zijn vastgelegd in een tarievenlijst bij de wet. De wet is van toepassing op zowel procedures in eerste aanleg als beroepsprocedures.

Op het moment dat de betalingsverplichting ontstaat, moeten de kosten worden betaald. Dit kan bijvoorbeeld het moment zijn waarop het stuk dat het geding inleidt, wordt ingediend.

Artikel 50, lid 1, onder o) — de talen aanvaard voor de vertaling van stukken

Tsjechië aanvaardt het Slowaaks als vreemde taal.

Laatste update: 08/02/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.